MENU

Wijkverpleging Ronde tafel duurzame wijkverpleging: ‘Het is opvallend dat we allemaal tegen dezelfde dingen aanlopen’

Ervaringen uitwisselen, kennis delen en samen antwoorden zoeken op uitdagingen. Dat is het doel van de ronde tafels die P5COM organiseert. In juni kwamen bestuurders en managers uit de wijkverpleging digitaal bij elkaar om te spreken over duurzame wijkverpleging. Ze spraken onder meer over financiering, toenemende complexiteit en samenwerking.

‘Balans, daar gaat het om bij duurzame wijkverpleging’ opent Martin Mauritz, Project Director bij P5COM de ronde tafel. ‘Aan de ene kant van de weegschaal zit je capaciteit. Dat heeft te maken met onderwerpen als efficiëntie, productiviteit en aantrekkelijk werkgeverschap. Kunnen we onze collega’s vrijmaken van administratief gedoe? Lukt het om het ziekteverzuim te verlagen? En hoe zorgen we dat we medewerkers behouden voor de sector? Aan de andere kant zit de zorgvraag. Is elke vraag die we krijgen eigenlijk wel een zorgvraag? Hoe kunnen we de zelfredzaamheid van onze cliënten vergroten?’

Wat betekent de loonsverhoging die ons boven het hoofd hangt? Ik denk dat weinig organisaties de financiële ruimte hebben om een verhoging van 10 procent op te vangen. En toch is het er ijzingwekkend stil over aan de kant van de financiers.

Het zijn vragen die de deelnemers – vrijwel allemaal managers en bestuurders van organisaties in de wijkverpleging – herkennen. En ze voegen er in hoog tempo vragen en zorgen aan toe. Over de hoge eisen die gesteld worden aan medewerkers, terwijl er lage vergoedingen tegenover staan en over het stoffige imago van de branche. Ook de financiën houden de deelnemers bezig. Odet Vermeijlen, directeur-bestuurder bij Interzorg Thuiszorg: ‘Wat betekent de loonsverhoging die ons boven het hoofd hangt? Ik denk dat weinig organisaties de financiële ruimte hebben om een verhoging van 10 procent op te vangen. En toch is het er ijzingwekkend stil over aan de kant van de financiers.’

In de benen houden

Een ander heet hangijzer is de complexiteit van de zorgvraag. Joyce Bakker, manager Verpleging en Verzorging Aardema Zorggroep: ‘Mensen met een zzp4-indicatie worden niet meer opgenomen. Die blijven dus thuis, terwijl dat eigenlijk niet kan.’ Dat herkent Willem Renes, general manager bij Home Instead: ‘Wij zien bovendien dat cliënten vaak in een erg laat stadium bij ons komen, omdat bijvoorbeeld een casemanager pas laat wordt aangehaakt. Dan wordt het lastiger om de cliënt en zijn of haar mantelzorger in de benen te houden.’

Iris Stoks, manager wijkverpleging De Zorggroep, draait de redenering liever om: ‘We kunnen wel zeggen: dit is een probleem, maar het is ook de toekomst. We moeten ons dus vooral afvragen: hoe kan het wél?’

We hebben jarenlang een gat dichtgelopen, dat houdt op. Daar zijn we niet van. Dat is een lastig gesprek. Dat moet je leren voeren.

Dat begint bij diezelfde zorgvraag. Lars Tomson, project director bij P5COM: ‘Het merendeel van de organisaties in de wijkverpleging doet vooral persoonlijke verzorging. In onze projecten lopen we altijd een paar dagen mee op de routes. En we zien dat organisaties kritischer kunnen kijken naar hun taken. En natuurlijk moet je dat ook uitleggen. Meneer, ik begrijp dat u graag wilt dat we uw boterhammen smeren, maar dat gaan we niet doen. We hebben jarenlang een gat dichtgelopen, dat houdt op. Daar zijn we niet van. Dat is een lastig gesprek. Dat moet je leren voeren.’

We worden met zijn allen geschoold in handelen en verzorgen, maar het schort soms aan gespreksvaardigheden. Daarom investeren wij in gesprekstechnieken van onze medewerkers.

Goede gesprek

Stoks: ‘We worden met zijn allen geschoold in handelen en verzorgen, maar het schort soms aan gespreksvaardigheden. Daarom investeren wij in gesprekstechnieken van onze medewerkers, bijvoorbeeld over het ‘andere gesprek’ op basis van positieve gezondheid en netwerkversterking. Hoe spreek je met cliënten, zodat ze zelf ook een verantwoordelijkheid voelen?’

Vermeijlen: ‘Er moet daarnaast een maatschappelijke discussie gevoerd worden. Cliënten denken vaak dat ze recht hebben op zorg. Onlangs bleek nog uit onderzoek dat er schrikbarend weinig mensen bezig zijn met hoe ze het later gaan regelen als ze ouder zijn.’

We zijn aan de zorgkant al langere tijd heel hard aan het werk om de veranderingen in te zetten die nodig zijn. Tegelijkertijd is óók een verandering nodig aan de kant van de cliënt.

Lotte Hooimeijer, manager wijkverpleging bij ZorgSpectrum: ‘Hier sla ik op aan: we zijn aan de zorgkant al langere tijd heel hard aan het werk om de veranderingen in te zetten die nodig zijn. Tegelijkertijd is óók een verandering nodig aan de kant van de cliënt, de mantelzorger en het netwerk. Zij zijn nu nog onvoldoende mee. Die beweging moet deels ook in gang gezet worden door de overheid. Ik ben benieuwd wat er aan die kant wordt gedaan om dit te bewerkstelligen.’

Bij de ronde tafel zit ook Jacqueline Solleveld, senior adviseur bij Zorginstituut Nederland. ‘Ik herken wat jullie zeggen, die signalen krijgen wij ook. Daarom hebben we bijvoorbeeld bij het maken van het “Generiek kompas Samen werken aan kwaliteit van bestaan’’ een brede groep partijen bij elkaar gebracht. Allemaal mensen die betrokken zijn bij kwaliteit van bestaan, waar ondersteuning, formele en informele zorg voor ouderen onderdeel van zijn. Veel betrokken partijen vertegenwoordigen ouderen. Hun inbreng is erg belangrijk, omdat het Generiek kompas met name is bedoeld voor ouderen, ongeacht hun ondersteunings- of zorgvraag en ongeacht waar ze wonen.’

Wij beschouwen elke nieuwe cliënt in eerste instantie als een tijdelijke cliënt. Ook als we weten dat diegene eigenlijk blijvend hulp nodig heeft.

Terug naar de zorgvraag. Sowieso helpt het om daar anders naar te kijken. Stoks: ‘Wij beschouwen elke nieuwe cliënt in eerste instantie als een tijdelijke cliënt. Ook als we weten dat diegene eigenlijk blijvend hulp nodig heeft. Dat helpt om de zorgvraag niet als een gegeven te zien, maar om eerst goed te onderzoeken wat iemand zelf kan, of met een beetje hulp vanuit zijn of haar netwerk . Want de hulpvraag kan wel chronisch zijn, maar dat betekent nog niet dat wij er als professionals iets mee moeten. Dat is een kwestie van mindset.’

Capaciteit vergroten

Een andere oplossingsrichting is het vergroten van de capaciteit. Bijvoorbeeld door meer ruimte te zoeken in welke medewerkers je inzet, en hoe je routes indeelt. Bakker: ‘Wij leiden zelf zij-instromers op. Ze worden ingewerkt in een team met een bepaalde zorgroute. Wij kijken altijd welke zorgvragen er op die route het meeste voorkomen, en die onderdelen halen we naar voren in de scholing. Zo kunnen zij-instromers eerder meedraaien, en hoef je niet te wachten tot de scholing helemaal klaar is.’

Wij kijken ook of we de route kunnen inrichten op zorgzwaarte, hierdoor kun je medewerkers met een lager niveau beter inzetten onder supervisie van een wijkverpleegkundige,

Hooimeijer: ‘Wij kijken ook of we de route kunnen inrichten op zorgzwaarte, hierdoor kun je medewerkers met een lager niveau beter inzetten onder supervisie van een wijkverpleegkundige. Op dezelfde manier hebben we een leertuinconstructie met het mbo en hbo. Mbo- en hbo-leerlingen gaan in tweetallen de wijk in. Dat zijn inmiddels zestien studenten, ook weer onder supervisie van een wijkverpleegkundige. Het werkt enorm goed. Studenten vinden het heel leuk, juist omdat ze in duo’s werken.’

Capaciteit kun je ook vergroten door deze beter te delen. Dus door als aanbieders samen te werken.

Voor de troepen uit

Renes: ‘Capaciteit kun je ook vergroten door deze beter te delen. Dus door als aanbieders samen te werken. Dit doen we nu al op verschillende plekken. Het succes is nog wisselend. Ik zou het liefst een whitelabel-oplossing zien. Nu zijn we nog teveel bezig met: wie is mijn klant en wie is jouw klant? Terwijl de ene organisatie een wachtlijst heeft en de andere niet. Als je zou zeggen: meld je maar aan, je wordt sowieso geholpen, door wie dan ook, werkt dat beter. En ik weet dat de overheid en verzekeraars daar niet altijd aan toe zijn, maar misschien moeten we wel vóór hen uitlopen, in plaats van achter hen aan.’

Wat daar weer enorm voor helpt, is om samen met de verzekeraars te komen tot een duurzame financiering. Stoks: ‘Wij hebben jarenlang gefocust op zelfredzaamheid en doelmatigheid. Daardoor hebben we met de verzekeraar andere financieringsafspraken kunnen maken. We hebben nu meer ruime om in te zetten op preventie. Onze wijkverpleegkundigen bewegen naar de voorkant, naar het sociaal domein, en dat maakt hun baan ook weer interessanter.’

Op naar de toekomst

Vrijwel alle deelnemers bereiden zich voor op de nieuwe bekostiging, die op 1 januari 2025 ingaat. Bijvoorbeeld door vast te kijken door de bril van cliëntprofielen, zodat ze weten wat straks de caseload is. Hooimeijer: ‘Wij nemen verpleegkundigen mee in kaartenbaksessies, hoe zou het er straks uitzien met onze huidige cliënten? Vervolgens nemen we straks een jaar om de profielen echt in te vullen.’

Ook voor het transitiebudget van het IZA hebben de organisaties aanvragen gedaan. Eigenlijk allemaal voor iets dat ze al deden. Vermeijlen: ‘Zo hebben wij een aanvraag gedaan om positieve gezondheid verder door te ontwikkelen en voor een leermanagementsysteem. Daar waren we al mee bezig, nu kunnen we het een boost geven.’

Project Director Martin Mauritz: ‘Dat is ook slim: niet allemaal nieuwe dingen gaan doen, maar verder brengen wat we al doen en laten zien dat we daarin uitblinken. Want laten we dat voorop stellen: er zijn veel mooie voorbeelden. Daar mag de sector ook best voor gaan staan. Met meer stoutmoedigheid naar de toekomst toe.’

Bakker: ‘Bijeenkomsten zoals deze ronde tafel ondersteunen daar ook bij. Het is heel zinvol om al die verhalen te horen, het helpt bij het formuleren van een denkrichting.’ Anne-Marie Noorthoek, interim-bestuurder: ‘Het valt me op dat we allemaal tegen dezelfde dingen aanlopen. Goed dus om dat verder uit te diepen. Zodat we samen aan sterke oplossingen werken.’